Lonneker

Lonneker

Over Lonneker

Lonneker wordt voor het eerst rond de 9e/10e eeuw genoemd in een goederenlijst van het stift Werden aan de Ruhr (Bisdom Münster). Tot de bezittingen te Loningheri behoorden de oude erven Effuk (tegenwoordig Voortman) en Uuilger (tegenwoordig Wigger). De buurschap Lonneker maakte later deel uit van het kerspel en het richterambt Enschede als onderdeel van het drostambt Twente. Omstreeks 1820 werd er in Lonneker een eerste, rooms-katholieke, kerk gebouwd, de Jacobus de Meerderekerk.

Lonneker werd in 1811 een zelfstandige gemeente, gevormd uit het voormalige richterambt Enschede, zonder de stad Enschede en de Esmarke. Bij een wijziging in 1818 werd ook de Esmarke aan Lonneker toegewezen. In 1881 werd een deel van de oude marke Driene overgedragen aan het sterk gegroeide Hengelo en in 1884 kreeg Enschede ten koste van Lonneker er een groot gebied bij. Het gevolg was dat Lonneker een van de weinige gemeenten in het land werd met een gemeentehuis buiten de eigen gemeentegrenzen en wel te Enschede. Reeds tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er gesproken over een samenvoeging van Enschede en Lonneker, maar pas per 1 mei 1934 werd Lonneker door Enschede geheel geannexeerd.

De toenmalige burgemeester van Lonneker M.A.H.M Stroink (1865-1930), burgemeester van 1906 tot zijn dood, was fel tegen de samenvoeging van Lonneker en Enschede. Tijdens zijn burgemeesterschap kreeg Lonneker aansluiting op het elektriciteits- en telefoonnet en een net van verkeerswegen. Ter ere van deze Stroink staat er een bakstenen zitbank aan de Burgemeester Stroinkstraat in Twekkelo.

In 1851 werd de Lonneker Molen gebouwd nadat de oudere molen in 1847 was afgebrand.